2.2.2: 1585 - 1725 - Organisatie drukkerij/uitgeverij


In de Gouden Eeuw was er nog steeds geen strikte scheiding tussen de activiteiten van uitgever, drukker, boekbinder en boekverkoper. Niettemin kan geconstateerd worden dat er boekproducenten waren die geen eigen pers hadden, dus als uitgever beschouwd kunnen worden. Anderzijds waren er drukkers die (vrijwel) uitsluitend voor uitgevers en andere drukkers-uitgevers drukten. De scheiding in functies blijkt uit een uitgeversadres op de titelpagina en een drukkersvermelding in het colofon. Gespecialiseerde kunstdrukkers en kaartdrukkers beschikten vaak alleen over een diepdrukpers. Het fonds van pure uitgevers ziet er meestal gespecialiseerder uit (godsdienstige werken van een bepaalde denominatie; populaire literatuur; uitgaven van klassieke teksten; kaarten en atlassen; muziekboeken) dan dat van drukkers die hun persen hoe dan ook aan het werk moesten houden. Aan alle typen bedrijven konden bindateliers verbonden zijn (veel drukkers-uitgevers begonnen hun carrière als binder) en met name bij kleinere drukkers was er soms sprake van de meest uiteenlopende nevenactiviteiten, zoals handel in dranken en zaden.

Een drukkers-uitgeversbedrijf vergde een flinke investering in huisvesting (werkplaats en/of winkel, vaak voorzien van een toepasselijk uithangbord of gevelsteen), een of meer persen en ander drukkersmateriaal, maar vooral in papier, pakhuishuur en arbeid. Drukpersen waren niet bijzonder kostbaar: eind zeventiende eeuw wordt een nieuwprijs van ƒ 140,- (circa € 64,-) genoemd; goed papier daarentegen was wel duur: een op zo'n pers gedrukte kloeke foliant met prenten kostte in die tijd al ƒ 18,- (circa € 8,-). Uit boedelinventarissen blijkt dat veel drukkers in het krijt stonden bij papierhandelaars. De hoge papierprijs dwong drukkers vaak tot samenwerking met een uitgever die in ruil voor de leverantie van afgepaste porties papier een deel van de oplage kreeg. Huwelijken tussen zonen en dochters van boekproducenten waren goed voor de samenwerking en leidden niet zelden tot bloeiende familiebedrijven en uitgeversdynastieën.

Welke rol de uitgever speelde bij de productie van boeken is lang niet altijd duidelijk. Soms trad hij op als vragende partij bij het verwerven van kopij, soms kreeg hij auteurs of vertalers over de vloer die hun product wilden slijten. Nu eens werkte hij voor eigen risico, dan weer vroeg hij geld van een auteur of overheid, zich een andere keer vrijwarend voor financiële risico's door met voorintekening te werken, te participeren in een compagnie of door privileges aan te vragen. Sommige drukkers streefden naar een vaste relatie met een overheid in de vorm van een aanstelling als landsdrukker, provinciedrukker, Statendrukker of stadsdrukker of met een prestigieuze instelling zoals een universiteit (academiedrukker), de Amsterdamse schouwburg, de admiraliteit, een illustere school of de Raad van State. Een bijzondere positie nam in deze periode de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) in, die speciale drukkers aanstelde, niet alleen in Nederland, maar ook in Batavia.

Bij de gang van zaken in een drukkerswerkplaats van kopij tot en met gebonden boek konden vele personen betrokken zijn, afhankelijk van de grootte van het bedrijf. Nadat een uitgever de kopij van een auteur geaccepteerd had en - al dan niet in overleg tussen beiden - de typografische vormgeving was bepaald, werden bij het productieproces idealiter de volgende personen betrokken: een zetter, bij geïllustreerde boeken een graveur of houtsnijder, een opmaker-pagineerder, een inktmaker, een papiervoorbereider (papier moest ingenat worden voor het bedrukt kon worden), twee drukkers-inkters die samen de pers bedienden, een corrector, een papierafhandelaar (de bedrukte vellen moesten gedroogd en geplet worden), een distribueerder om het zetsel uit de gebruikte drukvormen weer over de letterkasten te verdelen, een vergaarder die exemplaren van de bedrukte stapels raapte, een collationeerder die controleerde of de geraapte exemplaren compleet waren en ten slotte een binder die een exemplaar op verzoek van een klant in een band zette.


auteur: P.J. Verkruijsse
 
 


Organisatie drukkerij/uitgeverij



drukkersmaterialen

Definitie: verzamelnaam voor alle materialen die nodig zijn voor het produceren van drukwerk; zowel machines en gereedschap als grondstoffen.