5.1.4: 1910 - heden - Formaten/vormgeving van de tekst


De overgang van Art Nouveau-boekkunst naar moderne boekverzorging met aandacht voor microtypografie is grotendeels het werk van S.H. de Roos. Zijn publiciteitsmateriaal voor Lettergieterij 'Amsterdam' voorheen N. Tetterode fungeerde vanaf 1907 als zetvoorbeeld in vele drukkerijen. In de marge opereerden de private presses; de bekendste particuliere drukker was ongetwijfeld J.F. van Royen.

Eind jaren tien gingen kunstenaars en architecten als Theo van Doesburg en H.Th. Wijdeveld zich met grafisch ontwerpen bezighouden. Zo waren er experimenten in De Stijl en Wendingen. De decoratieve 'Wendingen-stijl' vond enige tijd grote navolging bij zetters. Van wezenlijke invloed op het publieksboek bleek de Nieuwe Typografie, die zich aanvankelijk vooral manifesteerde in de reclame. Deze typografie omarmde nieuwe technieken en materialen ('machine-esthetiek') en propageerde de normalisatie van papierformaten (DIN-formaten). De vormgeving was bij voorkeur asymmetrisch, met een prominente plaats voor de fotografie. Tot de Nederlandse pioniers behoorden Piet Zwart, Paul Schuitema en Gerard Kiljan. Laatstgenoemde initieerde in 1930 aan de Haagse Academie de eerste opleiding voor grafisch ontwerpen. De ideeën van de Nieuwe Typografie verspreidden zich door Jan Tschicholds handboek Typografische vormgeving (1938) ook in de drukkerijen. Als eenling werkte vanaf 1923 de later invloedrijke avant-gardist H.N. Werkman.

Jan van Krimpen, in dienst bij Joh. Enschedé en Zonen, nam eind jaren twintig De Roos' leidende rol als boekverzorger (en letterontwerper) over. Hij onderschreef de denkbeelden van een terughoudende, klassieke boektypografie zoals Stanley Morison die voorstond. In de periode voor de Tweede Wereldoorlog waren naast De Roos en Van Krimpen ook J.B. Heukelom, Charles Nypels, A.A.M. Stols en de Duitse emigrant Henri Friedlaender als boekverzorger actief.

Na de Tweede Wereldoorlog maakte het beroep van zelfstandig ontwerper pas echt opgang: de rol van de drukker beperkte zich steeds meer tot die van uitvoerder. De vakvereniging GKf, waarin de grafisch ontwerpers een grote rol gingen spelen, werd in 1945 opgericht met museumdirecteur-ontwerper Willem Sandberg als voorzitter. De klassieke, tekstgerichte typografie handhaafde zich voor literatuur en wetenschappelijke uitgaven. Anders dan bij jubileumboeken en jaarverslagen bijvoorbeeld is het ontwerpbudget voor deze genres gering. De inbreng van boekverzorgers als Helmut Salden en Harry N. Sierman beperkte zich daarom vaak tot het (stof)omslag. Met Boek over het maken van boeken (1966) schreef H. van Krimpen het handboek van de 'traditionelen'.

Eind jaren dertig hadden jongeren al gezocht naar een vrijere benadering van de Nieuwe Typografie. Dick Elffers was de belangrijkste onder hen. Hij en andere 'progressieven' van de tweede generatie ontwierpen na de oorlog veel fotoboeken. De objectieve, systematische Zwitserse typografie vond eind jaren vijftig haar Nederlandse exponent in Wim Crouwel, die bekendheid verwierf met zijn museumcatalogi. Een meer geëngageerde kant van het historisch modernisme was terug te vinden in het werk van Jan van Toorn.

Het Nederlands grafisch ontwerpen maakte in de jaren tachtig en negentig met zijn anarchie en pluriformiteit internationaal furore (Anthon Beeke, Studio Dumbar, Hard Werken). Bijna sereen ogen dan de kunstcatalogi van Walter Nikkels, waarin het wit een prominente rol speelt. Net als generatiegenoot Karel Martens ontwierp hij doordachte boeken in de traditie van het modernisme. In prestigieuze (bedrijfs)uitgaven experimenteerde Irma Boom in de jaren tachtig en negentig ook met het boek als object.


auteur: M. Lommen
 
 


Formaten/vormgeving van de tekst



grafisch ontwerpers

Definitie: persoon die zich bezighoudt met het ontwerpen van letters, tekst-opmaak en illustraties, bij de vormgeving van drukwerk.