4.3.3: 1830 - 1910 - Soorten boekhandelaars


Hoewel Johannes Allart als de eerste uitgever in de moderne betekenis van het woord (dus zonder boekwinkel) te boek staat (1812), afficheert hij zich als zodanig pas aan het einde van zijn loopbaan. Daarvóór is hij, naast drukker, altijd uitgever-boekverkoper geweest. Deze combinatie wordt op den duur echter steeds losser, en wat zich in de vorige periode zo nu en dan als incident voordeed, kreeg in de negentiende eeuw zijn beslag. Er ontstond een steeds grotere groep boekverkopers pur sang (debitant of assortiment-boekverkoper), terwijl het aantal uitgevers en uitgevers-debitanten afnam. Vooral na het midden van de eeuw waren een steeds grotere differentiatie en specialisatie waar te nemen, ingegeven door veranderingen in de productie en distributie en door toenemende concurrentie. De Haagenaar J.L. van der Vliet, die anno 1844 'in eigen beheer' het blad De tijd redigeerde en uitgaf, was een van de eerste voorbeelden van uitgevers die niet tegelijk debitanten waren.

Vooral de uitbreiding van het aantal verkooppunten op het platteland zorgde voor een flinke toename van het aantal debitanten. In het Adresboek voor den boekhandel van 1880 staan 1200 namen geregistreerd, van wie maar 400 enige uitgeversactiviteit ontplooiden. De andere 800 waren in meer of mindere mate als debitanten werkzaam. Hoewel in de achttiende eeuw het fenomeen ramsj al voorkwam, verscheen in de zestiger jaren van de negentiende eeuw de 'second-hand'-handelaar definitief in beeld: de opkoper van de groeiende stroom overtollig geworden restpartijen van al te optimistische uitgevers. Als voorbeeld van deze voorloper van het modern antiquariaat kan de firma Gebr. E. & M. Cohen gelden. Het jaar 1880 markeerde het begin van de oprichting van de Maatschappij Elsevier, een van de eerste naamloze vennootschappen die in de twintigste eeuw zou uitgroeien tot een internationaal opererend uitgeversconcern. Voor het oude boek diende zich, naast de tweedehandsboekhandelaar, definitief de boekhandelaar-antiquaar aan. Was Pieter van Damme in de achttiende eeuw nog een witte raaf, Frederik Muller geldt als de grondlegger van het wetenschappelijk antiquariaat, dat tot op de dag van vandaag als afzonderlijke beroepsgroep functioneert. Hoewel marskramers en omlopers van meet af aan in de distributie van gedrukte teksten een rol hebben gespeeld, liet zich rond 1840 de colporteur herkennen als een figuur waarmee de reguliere boekhandel terdege rekening moest houden. Het uitbrengen van een eigen vakblad De kolporteur weerspiegelde de toegenomen specialisering, waardoor tegelijkertijd de belangen van de verschillende beroepsgroepen steeds verder uiteen gingen lopen. Dit manifesteerde zich in nieuwe organisatorische verbanden, buiten de overkoepelende Vereeniging om. Verenigden de uitgevers zich in 1880 in de Nederlandse Uitgeversbond, vanaf 1907 functioneerde de Nederlandsche Boekverkoopersbond als samenwerkingsorgaan van diverse lokale debitantenverenigingen. De verschijning van de op de eigen beroepsgroep toegesneden periodieken illustreerde de scheiding tussen de moderne uitgever en boekhandelaar nogmaals. Ging de sinds 1889 verschijnende De debitant begin 1892 nog ter ziele, in 1919 verscheen een nieuwe De debitant, voortgezet vanaf 1924 tot 1983 als De boekverkooper. In 1918 ging het maandblad De uitgever van start, dat het tot 1976 zou volhouden.


auteur: B.P.M. Dongelmans
 
 


Soorten boekhandelaars



periodieken

Definitie: seriële publicatie waarvan de elkaar opvolgende afleveringen of delen met een zekere regelmaat verschijnen, zoals tijdschriften, dagbladen, jaarboeken.