4.1.4: 1830 - 1910 - Formaten/vormgeving van de tekst


Formaataanduidingen, die tot aan de jaren dertig nog vooral gegeven werden op grond van de wijze waarop de bedrukte vellen papier gevouwen waren, verloren in de loop van deze periode langzaam maar zeker hun oorspronkelijke betekenis. Naarmate de mechanisering van het drukproces alsmede het machinaal produceren van papier in allerlei afmetingen toenam, baseerde men de formaatbenaming vooral op de grootte van een boek. Kwarto en folio raakten steeds meer in onbruik, terwijl octavo het meest voorkomende formaat werd, in verschillende afmetingen gerelateerd aan de aard van het werk. Royaaloctavo en imperiaaloctavo voor prachtuitgaven en geïllustreerde uitgaven, groot en klein mediaanoctavo of postoctavo voor wetenschappelijke werken, voor romans, dichtbundels, biografieën, reisbeschrijvingen en voor schoolboeken voor het middelbaar onderwijs, klein octavo voor schoolboeken voor het lager onderwijs, reisgidsen en volksuitgaven. Diversificatie in uitvoering was gericht op de koopkracht van verschillende groepen: eenvoudige uitvoeringen, bestemd voor de smalle beurs, tot meer royale uitgaven, voor een meer eisend en kapitaalkrachtiger publiek.

Een opvallende verandering in de vormgeving was het feit dat letter/cijfer-signering van katernen vervangen werd door genummerde katernen, beperkt tot de rectozijde van het eerste folium. Veel boeken zijn gedrukt in de didoon, de meest populaire boekletter van de negentiende eeuw. Tot diep in de eeuw bleef in het kerkgoed van de orthodox-protestanten ook de gotische letter nog actueel, evenals in populaire volksteksten. De titelpagina met zijn soms ellenlange titels vertoonde in het algemeen een kwistig gebruik van verschillende lettertypen. Het is de drukker die, al dan niet in samenspraak met de uitgever, de vormgeving van het boek (de grootte van de zetspiegel, compresse of ruime druk, lettersoort en corpsgrootte) bepaalde, alles in overeenstemming met het formaat, doelgroep en gebruik. Een van de weinigen die bekend stond om zijn fraaie typografische drukwerk, was de boekdrukker C.A. Spin & Co., de beste, maar ook de duurste van Amsterdam. Alle belangrijke negentiende-eeuwse uitgevers hebben bij deze firma werk laten drukken.

De tweede helft van de negentiende eeuw kenmerkt zich door een esthetische verandering in de vormgeving, in feite op het hele terrein van de kunstnijverheid. De machinale productie van letters en papier zorgde voor een steeds uniformer wordende presentatie, al maakten de nieuwe illustratietechnieken wel, dat er steeds meer geïllustreerde tijdschriften op de markt kwamen. De boekverzorging beperkte zich tot navolging, waarbij van een eigen scheppend kunstenaarselan geen sprake was. Inspirerend voorbeeld met betrekking tot een vernieuwing in de boekkunst was de Engelsman William Morris (1834-1896) die met de producten van zijn in 1890 opgerichte Kelmscott Press zorgde voor een herleving van verloren gegane esthetica ten aanzien van het boek. Mensen als A.J. Derkinderen, A. Diepenbrock, H.P. Berlage en B. Zweers bundelen hun krachten in Vondels Gijsbreght (1894-1901), een monument van gemeenschappelijk streven naar verandering in de boekkunst. De in 1894 verschenen vertaling van Walter Cranes The claims of decorative art (1892) door Jan Veth (titel: Kunst en samenleving) heeft eveneens een enorme invloed op de beweging van de Nieuwe Kunst. Een aantal figuren (onder anderen G.W. Dijsselhof, C.A. Lion Cachet, Theo Nieuwenhuis) was afkomstig uit de wereld van de beeldende kunst. Zij zochten de vernieuwing vooral in de 'verciering' van boek en band, waarbij florale motieven en stilering overheersten. Naast deze versierders was er de groep van typografen (onder anderen Berend Modderman, S.H. de Roos, J.W. Enschedé) die hun wortels in het drukkersvak hadden. Zij richtten zich op nieuwe lettervormen en een eigentijdse opmaak van drukwerk. Beide richtingen bestonden naast elkaar, hoewel in het eerste decennium van de twintigste eeuw de richting van de versierders terrein moest prijsgeven aan rationalisten of typografen.


auteur: B.P.M. Dongelmans
 
 


Formaten/vormgeving van de tekst



drukkers-uitgevers

Definitie: iemand die beroepshalve boeken uitgeeft, drukt én verkoopt. In de eerste eeuwen na de uitvinding van de boekdrukkunst was een uitgever vrijwel altijd tegelijkertijd ook drukker of boekverkoper; pas vanaf het begin van de 19e eeuw leidde toenemendespecialisatie binnen het boekenbedrijf tot het huidige onderscheid in beroepsgroepen.



uitgevers

Definitie: 1. iemand die beroepshalve voor eigen rekening en risico publicaties verveelvoudigt, openbaar maakt en verspreidt, voor voldoende grote, al dan niet specifieke groepen van afnemers.
2. iemand die een publicatie of een tekst, door wijziging van de inhoud en/of de vorm, in overeenstemming brengt met de nieuwste gegevens of inzichten of voor een ander doel geschikt maakt.