3.1.5: 1725 - 1830 - Illustraties en decoratie


Illustratie en decoratie van boeken omvat het geheel van titelprenten, vignetten en tekstillustraties. In de achttiende eeuw zijn deze prenten veelal in kopergravure, later vindt men bovendien aquatinten, vanaf circa 1820 staalgravures en litho's. Voor populair drukwerk daarentegen bleef de houtsnede het geijkte medium voor illustratie. En hoewel er rond 1700 al - onder meer door de Nijmegenaar Johannes Teyler - geëxperimenteerd werd met kleurendruk, gebeurde het inkleuren van prenten en kaarten vóór 1830 steevast met de hand: soms door professionele 'afsetters' als Dirk Jansz. van Santen, later ook voor gewoon drukwerk door vrouwen en kinderen in kleurateliers.

Globaal gesproken onderscheidt de boekillustratie 1725-1830 zich van die uit de voorafgaande periode door een afnemende barokke overdaad ten faveure van elegantie en sensibiliteit.

Begin achttiende eeuw maken twee kunstenaars uit de school van Gerard de Lairesse boekversieringen in classicistische stijl: Jan Goeree (1670-1731) en Jan Wandelaar (1690-1759). Hun titelprenten zijn opgebouwd als een poortconstructie, omspeeld door allegorische figuren, putti of medaillons. De vignetten aan het eind van een hoofdstuk zijn meestal ornamenteel.

Omstreeks het midden van de achttiende eeuw neemt de invloed van de Franse boekillustratie op de Nederlandse boekversiering toe. De prenten worden nu met fijne lijntjes en stippeltechniek bewerkt zodat ze veel lichter ogen. De figuren krijgen een zekere losheid en zwier terwijl meer aandacht wordt gegeven aan een soepele houding en gebaren. Louis Fabricius Dubourg (1693-1775), als tekenaar en graveur werkzaam in het atelier van de Fransman Bernard Picart te Amsterdam werkte geheel op die manier. Een heel eigen, herkenbare stijl ontwikkelde de kunstenaar Simon Fokke (1712-1784). Zijn tekenachtige ontwerpen voor boekillustraties - die hij ook zelf graveerde - getuigen van een grote levendigheid en fantasie. Zijn etsen hebben een nerveuze lijnvoering terwijl de langgerekte en smalle figuren een en al actie en beweging vertonen.

Plant- en dierkundige prachtwerken, tuinboeken, topografie, reisverhalen en kostuumboeken vragen bij uitstek om ter zake kundige illustraties. Te denken valt hier aan de botanische werken van Johann Hermann Knoop (circa 1700-1769) en de reisverhalen van Jacob Haafner (1755-1809), beide geïllustreerd naar eigen tekeningen van de auteur, en aan de kostuumboeken van Evert Maaskamp met prenten van L. Portman.

In de jaren zeventig komt een meer academisch georiënteerde, neoclassicistische illustratietechniek op. De schilder-tekenaar Jacobus Buys (1724-1801) en tekenaar-graveur Reinier Vinkeles (1741-1816) zijn de belangrijkste vertegenwoordigers van deze stroming. De nadruk ligt nu op een zuivere tekening van de figuren en een vermijden van alles wat al te realistisch of wanstaltig is. De taferelen uit het dagelijks leven ademen een sfeer van soberheid en beheerste gematigdheid, vooral bij Jacobus Buys. Reinier Vinkeles, die veel van zijn illustraties ook zelf ontwierp, bereikte zijn hoogtepunt in het laatste kwart van de achttiende eeuw.

Omstreeks 1775 gaan ook jonge literatoren als Jacobus Bellamy en Rhijnvis Feith zich actief bemoeien met de illustratie van hun dichtwerk. Blijft dat bij hen meestal nog beperkt tot een enkel titelontwerp, Willem Bilderdijk neemt dikwijls alle prenten en vignetten zelf voor zijn rekening, zoals bijvoorbeeld het geval is in zijn bundels Mijn verlustiging(1781) en Bloemtjens (1785). Het plaatsnijden bleef natuurlijk altijd het werk van de professionele graveur.

In de eerste decennia van de negentiende eeuw zijn nog enkele laatachttiende-eeuwse illustratoren werkzaam, zoals de al genoemde Vinkeles, Jacob Ernst Marcus (1774-1826), Jacob Smies (1764-1833) en Jacobus van Meurs (1758-1824). Nieuwe namen zijn Carl Christiaan Füchs (1794-1855) en Haatje Pieters Oosterhuis (1784-1854). Deze drie laatste kunstenaars maakten allen ontwerptekeningen voor boekillustraties, maar brachten ze niet zelf in prent. Een terugkeer naar een zeker, bij de Hollandse traditie passend, realisme kenmerkt de prenten.


auteur: L. Buijnsters-Smets
 
 


Illustraties en decoratie




Afbeeldingen i.v.m. Fokke Simon


Illustratie van Simon Fokke in L.W. van Merken, "David. In twaalf boeken", Amsterdam, 1768