5.4.1: 1910 - heden - Inleiding


Nooit waren de voorwaarden voor een enorme uitbreiding van de consumptie van boeken, kranten en tijdschriften gunstiger dan in de twintigste eeuw. In de eerste plaats nam het scholingsniveau van de bevolking enorm toe, daalde de werkweek van gemiddeld 60 naar 36 à 40 uur en steeg het welvaartsniveau dramatisch. Het aanbod van boeken nam eveneens toe, het distributienet verbeterde, evenals het netwerk van openbare bibliotheken. Het privé-boekenbezit groeide gestaag. De standsgebonden leesgezelschappen werden nagenoeg weggevaagd. Hun rol werd overgenomen door de minder elitaire leesportefeuilles, leeskringen en boekenclubs. De winkelbibliotheken verdwenen eveneens, wegens het steeds dichtere netwerk van openbare bibliotheken. Ook de bevoogding van de lezer via bibliotheken op ideële grondslag en later de openbare bibliotheken behoorde sedert eind jaren zestig tot het verleden. De verderfelijke invloed van drukwerk werd in de twintigste eeuw veel geringer geacht dan daarvoor. In de jaren dertig, op het hoogtepunt van de verzuiling, bestonden er nog talrijke waarschuwingen tegen verkeerde literatuur, met name in rooms-katholieke kring. Ten slotte betekende de professionalisering van de beroepsbevolking dat aan opleiding een grotere waarde werd gehecht, en dit hield in dat grote delen van de beroepsbevolking korter of langer via studieboeken de noodzakelijke vakkennis verwierven.

Toch heeft de lectuurconsumptie in de twintigste eeuw een duidelijk op- en neergang gekend. De jaren vijftig vormden een hoogtepunt. Toen werd veel gelezen, met name door jongeren. Daarna is het aantal uren dat in de vrije tijd aan lezen werd besteed teruggelopen, waarbij vooral de jeugd minder ging lezen. Televisie en een vermeerdering van zorgtaken in het gezin zijn de voornaamste oorzaken van deze teruggang. Het lezen van teksten op internet valt vooralsnog buiten de onderzoeken naar lezen als vrijetijdsbesteding. Van de bevolking van twaalf jaar en ouder las rond de eeuwwisseling 10% nooit als vrijetijdsbesteding, ruim twee derde las kranten of tijdschriften, de helft boeken. De boekproductie steeg echter nog steeds, in 2008 werden ruim 25.000 titels uitgegeven.


auteur: B. de Vries
 
 


Inleiding



openbare bibliotheken

Definitie: voor ieder bestemde en toegankelijke bibliotheek waar collecties van boeken, dagbladen, periodieken en audiovisuele materialen, welke actueel zijn en representatief voor het culturele veld, beschikbaar worden gesteld, en die voornamelijk uit openbaremiddelen bekostigd wordt.