5.3.5: 1910 - heden - Distributiewijzen/reclame


Op welke manieren kwam een boek in deze periode van een uitgever bij de consument terecht? In veel gevallen gebeurt dat via de tussenschakel van een distributiecentrum, waarvan het Centraal Boekhuis (CB) te Culemborg de grootste is. Uitgevers geven hun boeken in depot bij het CB, dat snel aan de boekhandel kan leveren en desgewenst ook de facturering en incasso verzorgt.

In de twintigste eeuw zijn leesgezelschappen een marginaal verschijnsel geworden. Doordat boeken aan het begin van de eeuw goedkoper werden en de inkomens stegen, was een privé-collectie voor meer mensen weggelegd. Bovendien kwamen er in deze periode meer mogelijkheden om boeken te lenen. Er verschenen openbare bibliotheken, terwijl ook universiteitsbibliotheken en stadsbibliotheken toegankelijker werden voor een breder publiek.

Wilde men een boek kopen, dan was de algemene, erkende boekhandel daarvoor lange tijd de meest aangewezen plaats. In de jaren zestig kwam daarin verandering. Door een verhoging van de koopkracht, een toename van de vrije tijd en een groter aantal onderwijsvolgenden groeide de belangstelling voor literatuur en daarmee de mogelijkheid tot afzet. Wel noopte de kostenstijging menig boekverkoper tot bezuiniging op de traditionele klantenservice. De besteljongens werden afgeschaft en het kopen op krediet en het sturen van zichtzendingen stierven een zachte dood.

Nieuwe verkooppunten kwamen er ook doordat in 1967 de noodzaak van erkenning door de VBBB (thans KVB) werd opgeheven. Voortaan kon men ook boeken betrekken bij het warenhuis, de kantoorboekhandel, de kiosk, de kruidenier en de sigarenwinkel. Ook kon men via postorderbedrijven of boekenclubs kopen en het meest recente fenomeen is de internetboekhandel, die het mogelijk maakte vanaf het computerscherm boeken te bestellen.

De toegenomen vraag naar boeken vanaf de jaren zestig heeft er, samen met steeds goedkopere productietechnieken, voor gezorgd dat de omvang van het boekenaanbod in de twintigste eeuw enorm is gegroeid. Economische belangen en commerciële overwegingen zijn daarmee belangrijker geworden. Uitgevers en ook boekhandels houden zich nadrukkelijker dan voorheen bezig met de manier waarop ze de afzet van hun producten kunnen vergroten. Het is gebruikelijk geworden dat uitgeverijen een marketingplan opstellen en een public-relationsafdeling hebben. Boekverkopers proberen, veelal via de boekhandelsketen waarvan ze deel uitmaken, door middel van boekhandelscatalogi of direct mailing, het publiek tot kopen over te halen. Gezamenlijk voeren uitgeverij- en boekhandelorganisaties echter al heel lang een promotiebeleid. In 1930 richtten zij samen de stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) op. Door de jaren werden talloze initiatieven ondernomen om het literaire werk aan de man, de vrouw en het kind te brengen. De Boekenweek is een van de activiteiten die de stichting CPNB sinds haar oprichting jaarlijks organiseert.

Andere partijen die waren betrokken bij de promotie van het boek waren de literaire dag- en weekbladkritiek, door recensies te schrijven en oordelen te vellen; de overheid, door schrijvers via het Fonds voor de Letteren financieel te ondersteunen en door literaire prijzen in het leven te roepen; en tot slot natuurlijk de auteur door interviews en lezingen te geven en aan signeersessies deel te nemen. Behalve kranten, weekbladen en tijdschriften waren ook televisie, radio en sinds het eind van de twintigste eeuw het internet kanalen waarlangs reclame voor het boek gemaakt werd.


auteur: N. van Dijk
 
 


Distributiewijzen/reclame



leesgezelschappen

Definitie: 1. in de achttiende eeuw gangbare benaming voor alle particuliere organisaties waarin het lezen het hoofddoel was.
2. tegenwoordig: de -meestal kleine- organisaties die naast het lezen ook een sociale functie hebben.