5.1.5: 1910 - heden - Illustraties en decoratie


In de twintigste eeuw werden de ontdekkingen van de negentiende eeuw, met name die in de reproductietechniek, verder uitgebouwd en geperfectioneerd. De principes lagen min of meer vast. De autotypie zou de belangrijkste illustratietechniek worden tot zij werd vervangen door de gerasterde opname in de offset, een techniek die door de gehele grafische industrie in de jaren zestig werd omarmd. De doorbraak van de offset betekende min of meer het einde van de boekdruktechniek, zeker waar het de productie van boeken, tijdschriften en kranten betrof. De illustratie leverde technisch eigenlijk geen problemen meer op. Bijna alle illustraties in de twintigste eeuw werden fotomechanisch vervaardigd. De verscheidenheid aan technieken uit de beginjaren verdween geleidelijk om uiteindelijk plaats te maken voor de gerasterde afbeelding in de offset. De heliogravure verdween als een te bewerkelijke (en dus kostbare) techniek al rond 1910, de fotolithografie werd opgenomen in de offsettechniek, en als laatste Nederlandse lichtdrukkerij moest de beroemde inrichting van Van Leer in Amsterdam in 1968 haar deuren sluiten. Technieken als de ets, de gravure, de steendruk en de houtgravure keerden alleen terug in de zogenoemde 'bibliofiele' uitgaven.

Rond 1950 maakte de zeefdruk als nieuwe techniek haar opwachting, al is zij voor grotere oplagen nauwelijks in boeken gebruikt. Het gemak waarmee reproducties nu konden worden vervaardigd, maakte de uitgave van nieuwe genres betaalbaar. Stripboeken, fotoboeken en kunstcatalogi verschenen, fullcolour gedrukt, voor alleszins betaalbare prijzen. Ook het karakter van het geïllustreerde boek veranderde. Een roman werd nog nauwelijks geïllustreerd (de titelgravure was in de twintigste eeuw verdwenen), terwijl er anderzijds geen non-fictie meer uitkwam zonder talloze kleurenafbeeldingen. De 'artistieke' illustrator was bijna volledig teruggedrongen tot het terrein van het kinderboek.

Het publiekstijdschrift, altijd al geïllustreerd, werd in de loop van de twintigste eeuw steeds bonter van kleur. De Panorama verscheen in 1913 als eerste Nederlands tijdschrift in de nieuwe techniek van de rotogravure of koperdiepdruk, een verdere ontwikkeling van de heliogravure, waarmee men kwalitatief hoogstaande reproducties kon maken. Naast het publiekstijdschrift vond deze techniek haar grootste toepassing dan ook in kunst- en fotoboeken.

Rond het jaar 2000 werden de meeste publiekstijdschriften in vierkleuren offset gedrukt. Glanzend papier (de glossy) verhoogde het effect van de kleurenreproductie, waarmee de adverteerder zijn waren wilde aanprijzen. Foliedruk maakte de omslag van de paperback nog eens extra aantrekkelijk voor een kooplustig publiek. De kleurenillustratie in de krant is inmiddels de gewoonste zaak van de wereld. Leescultuur is langzamerhand voor grote groepen mensen kijkcultuur geworden.


auteur: J. de Zoete
 
 


Illustraties en decoratie



autotypieën

Definitie: met behulp van een raster vervaardigd cliché voor de weergave van een tekening, foto e.d., in nuances tussen zwart en wit.