4.4.1: 1830 - 1910 - Inleiding


De consumptie van drukwerk vertoonde in de negentiende eeuw een stijgende lijn, al is weinig bekend omtrent omvang, snelheid en sociale verspreiding van dit fenomeen. De geografische integratie van Nederland werd sterker door de toename van transportmogelijkheden en in het kielzog hiervan verbeterde de boekdistributie, die samen met de daling van de boekenprijs door technische innovaties een stimulans betekende voor het boekenkopende publiek. Belangrijker is dat de koopkracht van met name de middengroepen steeg. In hoeverre dit resulteerde in een groei van het particuliere boekenbezit is nog onduidelijk, maar een toename is zeer waarschijnlijk.

Eveneens bleef het klimaat voor het lezen in genootschappelijk verband tot het einde van de eeuw gunstig. De talloze leesgezelschappen en leesmusea floreerden: particulier boekenbezit en leenverkeer vulden elkaar aan. Of de leden van deze gezelschappen geïnspireerd zijn door het letterkundeonderwijs op de middelbare school is nog nauwelijks onderzocht, maar de gestage groei van het aantal leerlingen van gymnasium en hbs, de verbetering van het onderwijs en de toename van het aanbod van literaire series voor schooldoeleinden doen vermoeden dat ook in dit opzicht een toename van de lectuurconsumptie werd gestimuleerd.

Vaststaat dat het analfabetisme sterk werd teruggedrongen in de negentiende eeuw, maar veel minder zeker is de weerslag hiervan op de lectuurconsumptie. Het burgerlijk beschavingsoffensief, zich manifesterend in initiatieven als die van het Nut, richtte zich gedurende de gehele negentiende eeuw op een verhoging van de leeslust van het volk. De omstandigheden verbeterden echter pas tegen het eind van de negentiende eeuw: toen steeg de welvaart van de laagste sociale groepen en kwam er iets meer vrije tijd. Met de groei van het aantal voorlopers van de openbare bibliotheken, zoals winkelbibliotheken en leesbibliotheken, namen daarmee de mogelijkheden om meer te lezen voor iedereen toe. De groei van het aantal bibliotheken, zowel de institutionele als de particuliere, vergrootte de overlevingskansen van drukwerk aanzienlijk.


auteur: B. de Vries
 
 


Inleiding



regionale bibliotheken

Definitie: plaatselijke bibliotheek die mede een functie vervult voor het omliggende gebied en collecties en diensten daarop afstemt; soms als speciale functie binnen de organisatie van een bibliotheeksysteem of -netwerk.



virtuele bibliotheken

Definitie: 1. het totaal aan elektronische informatie waar iemand via netwerken toegang toe heeft (afhankelijk van hardware faciliteiten, abonnementen enz.).
2. uitbreiding van de rol van de bibliotheek in de informatieketen met betrekking tot selectie, ontsluiting en beschikbaarstelling van elektronische publicaties, die niet noodzakelijkerwijs deel uit maken van het 'bezit' van de betreffendebibliotheek.



nationale bibliotheken

Definitie: door de centrale overheid in stand gehouden bibliotheek die behalve met de opbouw van een eigen wetenschappelijke collectie belast kan zijn met een of meer nationale taken: verzamelen en bewaren van exemplaren van alle in het land of taalgebieduitgegeven publicaties, vervaardiging van de nationale bibliografie, in stand houden van centrale catalogi, fungeren als bibliografisch inlichtingencentrum en het bevorderen van samenwerking op nationaal niveau.



particuliere bibliotheken

Definitie: bibliotheek die het eigendom is van een particulier persoon; ook gebruikt voor een bibliotheek die zonder directe of indirecte bekostiging uit de openbare middelen in stand gehouden wordt door een vereniging, genootschap of andere soortgelijkeorganisatie.



wetenschappelijke bibliotheken

Definitie: bibliotheek die zich voornamelijk richt op collectievorming en dienstverlening ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs.



openbare bibliotheken

Definitie: voor ieder bestemde en toegankelijke bibliotheek waar collecties van boeken, dagbladen, periodieken en audiovisuele materialen, welke actueel zijn en representatief voor het culturele veld, beschikbaar worden gesteld, en die voornamelijk uit openbaremiddelen bekostigd wordt.



bibliotheken

Definitie: 1. geordende collectie van boeken, tijdschriften en/of andere grafische en/of audiovisuele of elektronische documenten, beschikbaar voor raadpleging en/of uitlening.
2. organisatie of afdeling die is belast met het opbouwen en in stand houden van dergelijke collecties en die beschikt over gespecialiseerd personeel om het gebruik ervan mogelijk te maken.
3. ruimte of gebouw waar dergelijke collecties zich bevinden.



institutionele bibliotheken

Definitie: bibliotheek behorende bij een instelling; opgericht ten behoeve van de leden of de personen die deel uitmaken van deze instelling.



universele bibliotheken

Definitie: bibliotheek die zich bij de collectievorming in beginsel richt op alle terreinen van wetenschap, kunst en maatschappij.