Het aantal samenwerkingsverbanden tussen uitgevers was, voor zover nu bekend, gering in de negentiende eeuw. Slechts 2% van het ruim 1000 titels tellende fonds van de Gebr. Diederichs in de periode 1828-1865 betrof gezamenlijke uitgaven, de fondsboeken van de Erven F. Bohn over de gehele negentiende eeuw vermelden slechts circa 9 samenwerkingsverbanden voor 16 titels (totale fonds circa 1500 titels), en het ruim 1400 titels tellende fonds van A.W. Sijthoff in de periode 1851-1886 bevat slechts 31 gezamenlijke producties, waarvan 16 uitgaven samen met Frederik Muller te Amsterdam en J.H. de Lange te Deventer voor de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. De meeste samenwerkingsverbanden waren eenmalig; slechts bij langlopende series, kostbare naslagwerken, woordenboeken en bij internationale ondernemingen werd langduriger samengewerkt.
Voor kapitale ondernemingen kozen uitgevers wel voor een vorm van samenwerken waarbij een van de compagnons tegenover de boekhandel als uitgever optrad en de namen van de andere compagnons niet in het impressum genoemd werden. Soms stond het compagnieschap op het titelblad vermeld. De oplage werd niet langer verdeeld onder de compagnons, maar de taken van het productie- en distributieproces werden verdeeld. Een voorbeeld van zo'n vast compagnieschap vormden de bevriende uitgevers A.W. Sijthoff, Martinus Nijhoff en D.A. Thieme. Deze samenwerking werd 'het driemanschap' genoemd en dit verzorgde in de tweede helft van de negentiende eeuw tal van (her)uitgaven van letterkundige werken, zoals de Romantische werken (1867-1872) van Jacob van Lennep en kostbare ondernemingen zoals Van Dales Woordenboeken en de eerste zeventien delen van het Woordenboek der Nederlandsche taal. Voor de laatstgenoemde uitgave werden ook de werkzaamheden verdeeld: het papier en de druk, het debiet in het buitenland, de afzet in Nederland, de hoofdadministratie en de verzending. Er vond eveneens een verdeling van de werkzaamheden plaats bij de uitgave van de Schoolbibliotheek-series (1871-1875). De uitgevers Sijthoff, D.A. Tieme en C.L. Brinkman kwamen spontaan tot deze samenwerking toen zij in hetzelfde jaar plannen voor deze uitgave maakten. Soms werkten uitgevers ook op andere terreinen samen. De Gebr. Diederichs en C.G. Sulpke kochten bijvoorbeeld voor gemeenschappelijke rekening op fondsveilingen; van sommige van deze restanten gaven zij later gezamenlijk goedkope herdrukken uit.
Een ander motief voor samenwerking was het vergroten van het afzetgebied. Uitgevers die hun titels ook in het buitenland wilden slijten, zochten contact met buitenlandse collega's. Het betrof hier werken in het Nederlands die bijvoorbeeld in België afgezet konden worden, oorspronkelijke werken, of vertalingen over de Nederlandse cultuur, taal, literatuur et cetera. Ook werd wel samengewerkt om een uitgave in meer talen te laten verschijnen.
In een contract tussen A.W. Sijthoff, de initiator, en J.P. van Dieren te Antwerpen voor een gezamenlijke heruitgave van de werken van Conscience, werden niet alleen de termijn van het gezamenlijke kopijrecht en de honorariumbepalingen vastgelegd, maar werd tevens bepaald dat Sijthoff met de verkoop in Nederland en Van Dieren met de verkoop in België zou worden belast. De zes delen verschenen in 1867-1870 in een oplage van 8550 exemplaren, waarvan Sijthoff 2250 exemplaren en Van Dieren 5250 exemplaren voor zijn rekening nam.
De Gebr. Diederichs werkten onder andere samen met de Duitse collega F.C.W. Vogel en de Librairie Belge te Brussel. Ook de samenwerking van de Erven F. Bohn met de Duitse uitgever Diesterweg in Frankfurt en de uitgever G. Kolff & Co. te Batavia illustreert het belang van samenwerking met buitenlandse collega's om een groter afzetgebied te bewerkstelligen.