|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
3.3.1: 1725 - 1830 - InleidingIn de periode 1725-1830 vonden ingrijpende veranderingen plaats in de distributie van drukwerk. In de voorafgaande periode was de ruilhandel of 'change' de gangbare vorm van handel drijven. Vanaf het tweede kwart van de achttiende eeuw kwam voor deze handel in natura de commissiehandel in de plaats. Het aantrekkelijke van de commissiehandel voor uitgevers was dat hun uitgaven in een veel groter aantal boekwinkels voor het publiek beschikbaar waren. Kleinere boekverkopers met een bescheiden eigen fonds bood het de mogelijkheid een breed assortiment van recentelijk verschenen titels op te bouwen, zonder daarbij veel risico te lopen, want dat bleef bij de uitgever berusten. De commissiehandel droeg zowel bij aan de scheiding tussen boekhandel en uitgeverij, als aan de scheiding tussen de handel in nieuwe boeken en de handel in tweedehands boeken (de opkomst van het antiquariaat). Een verandering in de commissiehandel vanaf het midden van de achttiende eeuw was het optreden van correspondenten. Een andere noviteit was de opmars van publieke veilingen, openbare verkopingen van gebonden, tweedehands boeken die, anders dan de boekverkopers- of ongebonden veilingen, vrij toegankelijk waren voor zowel boekverkopers als particulieren. Alleen al in Leiden vonden in de periode 1721-1805 1826 publieke boekenveilingen plaats. Een derde nieuwigheid was de ramsjhandel, het verkopen van boeken tegen sterk verminderde prijzen. Vooral een aantal grote Amsterdamse boekverkopers trachtte na het midden van de eeuw op deze wijze van hun verouderde voorraden af te komen. Een laatste verandering was de opkomst van commerciƫle leesbibliotheken en winkelbibliotheken. In deze bibliotheken, die halverwege de achttiende eeuw ontstonden en vaak een nevenactiviteit van boekverkopers vormden, konden boeken tegen een bescheiden bedrag worden geleend of ter plaatse worden gelezen. Grote onbekende in de distributie is de ambulante handel, de straatventers in de steden en de marskramers op het platteland. Was dit een marginaal fenomeen? Zo telden de Franse bestuurders in de jaren 1811-1812 slechts 33 colporteurs, tegenover 582 gevestigde boekverkopers. De 'gevestigden' klaagden daarentegen steen en been over het venten van drukwerk op markten en langs de deuren. De vraag is hoe deze veranderingen moeten worden geduid. Lange tijd werden de innovaties gezien als gevolg van de groeiende vraag naar boeken. Intussen is die voor de hand liggende interpretatie geproblematiseerd: het zoeken naar nieuwe afzetkanalen zou ook wel eens kunnen wijzen op een stagnerende markt. auteur: J. Brouwer |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|