|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
2.4.3: 1585 - 1725 - Typen lezerspubliekHoewel de alfabetisering in Nederland in de zeventiende eeuw op een steeds hoger peil kwam, kan niet gesteld worden dat met de geletterdheid ook de leesvaardigheid en het boekenbezit toenamen.Toen in 1626 de Drentse predikant Rudolph Meyer door een kerkelijke visitatiecommissie bezocht werd, bleek hij geen enkel boek in huis te hebben. De eenvoudige Friese pachtboer Dirck Jansz Cuyck (1578-1636) beschikte daarentegen over een aardig gevulde boekenkast. Vaststaat wel dat in de gehele sociale piramide gelezen werd, met uitzondering van de onderste laag: het grauw. Maar zelfs die geleding behoefde nog niet van lectuur verstoken te zijn. Rondreizende marskramers, liedjeszangers en verhalenvertellers op schuiten en in kroegen konden ook de analfabeten in contact brengen met de 'geschreven en gedrukte wereld'. In deze periode was er een duidelijke opmars van het Nederlandstalige boek, wat duidt op een groeiende boekenconsumptie onder bredere lagen van de bevolking. De protestantisering heeft daaraan belangrijk bijgedragen: het lager onderwijs, waar naast schrijven en rekenen de Heidelbergse catechismus onderwezen en de psalmen opgedreund werden, stond vrijwel geheel in dat teken. De leesculturen van verschillende sociale groepen liepen nogal uiteen. Aangenomen wordt dat de culturele en politieke elites (de adel en het patriciaat) vaak andere zaken lazen dan de gegoede middenstand (geleerden, ambtenaren, kooplieden) of de bredere middengroepen (lagere ambtenaren, winkeliers, ambachtslieden) en de allerarmsten. Maar een dergelijk onderscheid is verre van simpel. Zo komen in het boekenbezit van vrijwel alle geledingen de bijbel en een psalmboekje of liedboekje voor (lang nog in het gotische lettertype, dat in het lager onderwijs geleerd werd), evenals tal van volksboeken. Wel is evident dat boeken in de klassieke talen, in het Frans of andere moderne talen voorbehouden waren aan de ontwikkelde bovenlaag. Naast persoonlijke appreciatie bepaalde primair de economisch draagkracht het bezit van boeken. Een ander verhelderend onderscheid is dat tussen beroepsgroepen, waarbij verschil wordt gemaakt tussen professionele en niet-professionele lezers. Tot de eerste categorie behoorden geleerden, juristen, bestuurders, priesters en predikanten, medici en onderwijzers, maar ook mensen uit het bedrijfsleven, zoals bankiers, kooplieden en reders. Hun vakliteratuur behoorde tot de min of meer geregelde leeskost: wetboeken, juridische verhandelingen, medische en theologische traktaten, rekenkundige, mathematische, cartografische of boekhoudkundige werken, maar daarnaast ook de in grote hoeveelheden verspreide almanakken, met gegevens over jaarmarkten, wisselkoersen en dergelijke. Veel van deze professionele lezers behoorden tot de andere categorie van lekenlezers, die verstrooiende en nuttige lectuur apprecieerden, zoals poëzie en proza, embleembundels, reisverhalen, stichtelijke werken, of pamfletten en kranten. Een mengvorm van beide benaderingen biedt de bestudering van de leescultuur van bepaalde regio's (Friesland, Amsterdam 1701-1710), van bepaalde maatschappelijke geledingen, zoals de regentenstand van Hoorn, of van de populatie van een handelsvloot. Vergelijking van de leesculturen van verschillende religieuze groeperingen, van bijvoorbeeld katholieken, aanhangers der Nadere Reformatie, of doopsgezinden levert verhelderende inzichten op. De eerste twee groeperingen vertonen een homogene leesconsumptie, hoewel gereformeerden meer lazen dan katholieken. De doopsgezinden lazen naast typisch doperse ook katholieke en gereformeerde boeken. Duidelijk is dat ook in deze periode de theologische en stichtelijke markt nog veruit de grootste was. Bovendien werden tal van werken telkens opnieuw gelezen. Tot slot kan het in particulier bezit voorkomen van titels van bijvoorbeeld Cats, Schabaelje, of Vondel, of van specifieke genres als liedboekjes en almanakken, nadere gegevens verschaffen over én de populariteit van die werken én de maatschappelijke diversiteit van de bezitters, wat dus aanwijzingen kan bieden voor uiteenlopende lezerstypen en gebruikerstypen. auteur: Piet Visser |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|