2.1.6: 1585 - 1725 - Boekband (incl. boekbinderijen)


Boekbanden werden ook in deze periode vooral vervaardigd op bestelling door de individuele klant, alhoewel sommige uitgevers hun publicaties wel in eenvoudige uitgeversbanden aanboden.

In technisch of materieel opzicht gebeurde er in deze periode weinig nieuws. De band met verzonken bindingen kwam niet voor; steeds meer gingen kartonnen platten de houten vervangen en namen sluitsnoeren de plaats in van sloten. De zeventiende eeuw was de bloeitijd van de perkamenten band die in allerlei uitvoeringen werd vervaardigd, als soepele splitselband voor de kleinere boekformaten, of als band met ribben en aangeplakte rug voor de grotere. De banden waren onbestempeld, blind bestempeld of met stempeling in goud, waarbij het vanaf circa 1620 meestal ging om prijsbanden. Perkament was goedkoop en stevig en dus bijzonder geschikt voor de bibliotheken van de vele Nederlandse geleerden uit de zeventiende eeuw. Daarnaast waren er banden in kalfsleer, dat overeenkomstig de mate van luxe die de eigenaar wenste, alleen op de rug (een gebruiksband) of ook op de platten met goud werd bestempeld. Rond 1650 kwam in de Nederlanden het marmeren van het kalfsleer als techniek van verdere verfraaiing op. Marokijn, gemaakt van de huid van een haarschaap en oorspronkelijk afkomstig uit Marokko, is een stevige, dure leersoort, die zich veel beter dan kalfsleer laat kleuren en in ons land voor zover bekend voor het eerst in 1633 gebruikt is en pas rond 1665 regelmatig bij luxebanden voorkomt. Bij uitzondering werden vanaf het begin van de eeuw geborduurd textiel, schildpad en zilver als bandbekledingsmateriaal gebruikt. Onbekend is vanaf wanneer papieren omslagjes gemaakt werden; zij zullen meestal spoedig door definitieve banden vervangen zijn. Omslagen in bakmarmerpapier kwamen waarschijnlijk vanaf het begin van de zeventiende eeuw voor, toen dit papier zeldzaam en kostbaar was, want het ging om een geheime techniek. Op den duur, naarmate de techniek tot de standaardvaardigheden van de binder ging behoren, werd het goedkoper en minder zeldzaam. We vinden ze vooral om dunne publicaties met tijdelijke waarde, zoals pamfletten, dissertaties en gelegenheidsgedichten. Vanaf circa 1665 werd marmerpapier in toenemende mate gebruikt voor de eerste schutbladopening bij luxebanden.

In stilistisch opzicht laat deze periode slechts een klein aantal vernieuwingen zien. De goudstempeling drong, na de introductie van deze techniek door Plantijn omstreeks 1550, in de tweede helft van de zestiende eeuw in de Noordelijke Nederlanden door. Platstempeling met kleine krulstempels naar Frans voorbeeld kwam rond 1650 in Den Haag in zwang. Deze stijl werd vanaf circa 1665 door Amsterdamse binders, onder wie Albert Magnus, tot grote hoogte ontwikkeld.

Het vergulden en ciseleren van de snede was in ons land al aan het einde van de Middeleeuwen bekend, toen in vrij eenvoudige geometrische patronen. Nederland heeft nooit de Franse renaissancistische gewoonte gevolgd om zeer luxueuze banden fraaie lintenpatronen op de snede te geven of patronen van mauresken. Ten tijde van Magnus werd de snede ontdekt als middel om luxebanden nog meer rijkdom te geven. Patronen van bloemen en dieren, vaak met een emblematische achtergrond, werden op de snede geciseleerd en geschilderd. Tegen het einde van de eeuw werd de behoefte daaraan minder; sedertdien is de snedeschildering weinig toegepast.


auteur: Jan Storm van Leeuwen
 
 


Boekband (incl. boekbinderijen)



bakmarmerpapier

Definitie: sierpapier met bakmarmering, een marmering tot stand gekomen door het aanbrengen van druppels kleurstof op een vloeistofoppervlak, met gebruikmaking van een marmerbak.