1.3.6: 1460 - 1585 - Handelsvormen / betaling


De vormen waarin zich in de periode tot 1585 de handel in boeken voltrok, hangen nauw samen met de wijze waarop de uitgeverij was georganiseerd. Drukker, uitgever en boekverkoper waren nog vaak een en dezelfde persoon. Tussen boekhandel en gros en en détail was nog geen scheiding aangebracht.

Voor de afzet dichtbij, voorzover deze niet vanuit de eigen boekwinkel kon plaats vinden, maakten uitgevers gebruik van colporteurs en van min of meer permanent in naburige plaatsen gevestigde facteurs. Voor lokale, maar vooral voor regionale en internationale afzet, werkten uitgevers-boekverkopers samen. Ze hadden niet alleen werken uit hun eigen fonds in voorraad, maar ook uitgaven van hun collega's: ruil van contingenten van de eigen productie was een veel toegepaste methode. Daarnaast vormden uitgevers ook associaties voor de gezamenlijke productie en distributie van een of meer edities. We herkennen deze doordat op titelblad of colofon naar deze samenwerking wordt verwezen, of doordat er van identieke edities exemplaren met variërende titelbladen (één voor elke participant) bestaan. Het ging bij dergelijke associaties allereerst om gezamenlijke werving van kapitaal, benodigd om in een kostbare editie te investeren. Maar er vloeide vaak uit voort dat elk van de deelnemers een portie van de afzet voor zijn rekening nam. Soms was een van de partners in een dergelijk geval geen man van het boekenvak, maar een kapitaalkrachtige notabel. Bij transacties op veraf gelegen plekken kwam het ook voor dat kleinere drukkers, die gedwongen waren thuis te blijven, aan een grotere vakbroeder een commissie meegaven. Op regionale jaarmarkten, zoals die in Deventer, Bergen op Zoom en Antwerpen, werd zowel en gros als en détail gehandeld. De aanwezigheid van de Leidse drukker Jan Seversz op dergelijke jaarmarkten is uit zijn zogenaamde 'Winkelkasboek' gebleken. Internationale afzet van grotere contingenten vond plaats op de grote jaarmarkten, waarvan in de zestiende eeuw de Frankfurter Buchmesse de belangrijkste was.

Een bijzondere vorm van distributie maakte gebruik van kerkelijke kanalen. We kennen deze methode dankzij een Antwerpse notariële akte uit 1507. Hierin sloten de uitgever Dirk Martens en de abt van Werden, mede namens de abt van Egmond, een overeenkomst om duizend brevieren en evenveel diurnaliën volgens de ordinarius van de congregatie van Bursfeld te drukken. De beide abten op hun beurt kregen van het kapittel van deze congregatie het monopolie op deze liturgische boeken, terwijl de bestellingen ook via de kapittelvergadering verliepen. Deze wijze van distribueren was tamelijk uitzonderlijk: ook voor de afzet van liturgisch drukwerk maakte men doorgaans gebruik van de gewone commerciële kanalen.

Omdat internationaal betalingsverkeer lastig was, probeerden uitgevers-boekverkopers hun transacties-op-afstand zoveel mogelijk te laten plaatsvinden zonder gebruik van klinkende munt. De hierboven beschreven vormen van ruil en samenwerking reduceerden al in sterke mate de noodzaak om geld over te maken. Aanvullend maakten de mensen van het boekenvak gebruik van de wisselbrief. Jan Seversz betaalde zijn Antwerpse collega Vorsterman ook wel in natura, met gouden en zilveren voorwerpen. Wat er nog aan uitstaande schulden verevend moest worden, probeerde men zoveel mogelijk op de jaarmarkten af te doen: die eindigden meestal met enkele dagen die speciaal voor allerlei verrekeningen waren vrijgesteld.


auteur: K. Goudriaan
 
 


Handelsvormen / betaling




Afbeeldingen i.v.m. Vorsterman Willem


De pauselijke bul "Exsurge Domine" uit 1520, waarin de leerstellingen van Maarten Luther werden veroordeeld.